Hieronder zijn op plaatsnamen van A t/m L diverse onderzochte panden en objecten gerangschikt. Scroll omlaag en klik op de buttons voor meer info en om rapporten of artikelen te downloaden. De rapportages zijn openbaar, maar tekst en beeldmateriaal mogen alleen worden gebruikt na schriftelijke toestemming.
Nijend 6 te Anderen - 'dat pand met de overstek' - heeft een nogal bijzondere carrière achter de rug: het begon zijn leven in 1899 als boterfabriekje, werd tien jaar later omgebouwd tot bakkerij met een bakkerswoning en -winkel en fungeerde vanaf 1935 als boerderij. Al deze functies hebben in het gaaf behouden complex verrassende bouwkarakteristieken achtergelaten, waarin hier en daar zelfs een vleugje jugendstil herkenbaar is.
Een bijzonder dendrochronologisch onderzoekje voor de Historische Vereniging Annen naar een partij balken afkomstig uit het lang geleden gesloopte Bottichiushuis (of schultehuis) te Annen. De uitkomsten bieden een nieuwe kijk op de aard van dit bijna vergeten herenhuis, waarvan de historie terug blijkt te gaan tot de late middeleeuwen.
Toen bij de voormalige beheerboerderij van landgoed Rheebruggen al het hooi van de zolder werd geruimd, kwam een bepaald niet alledaagse gebintenconstructie tevoorschijn. Dendrochronologisch onderzoek wees uit dat deze in hoofdzaak rond 1865 tot stand moet zijn gekomen met gebruikmaking van oudere onderdelen die deels teruggaan tot 1527. Is hier het oudste bouwhuis van de gesloopte havezate Rheebruggen teruggevonden?
Assen wordt vanwege zijn voorname huizen wel de 'stad der paleizen' genoemd. Een tikkeltje overdreven, behalve dan als het gaat om Overcingel. Na ruim 240 jaar particuliere bewoning is dit neoclassicistische 'paleisje' van de Drentse belastingontvanger Johannes van Lier in handen gekomen van Het Drentse Landschap, samen met bijbehorend landgoed midden in de stad. Hans Ladrak en ik verrichtten onderzoek naar huis en bijgebouwen. Hoewel er relatief veel over het pand bekend was, kwamen er toch allerlei verrassingen aan het licht, zoals een make over van het interieur in de dertiger jaren door de toen ultramoderne binnenhuisarchitect Paul Bromberg.
Als het aan de Stichting Stefanuskerk Beilen ligt, gaat de hoofdkerk van Beilen straks ook dienstdoen als cultureel centrum. Daarvoor zal er het nodige moeten worden aangepast, zoals het bankenplan. Ook is er een bijgebouw gepland. Kan dat eigenlijk wel zonder het gebouw geweld aan te doen? Een voordeel in dit geval, is dat niet alles aan de kerk zo historisch is als het lijkt. Dit onderzoek focust op de ingrijpende restauratie die plaatsvond in 1937 - 1939 en kijkt naar de ensemblewaarde van het godshuis in de sterk gemoderniseerde dorpskern. En passant zijn er over de vroegere bouwgeschiedenis van deze belangrijke dingspilkerk heel wat wetenswaardigheden naar voren gekomen.
Een 15de-eeuwse zaalkerk met een laatgotische toren van het Drentse type, zo staat de Sint-Nicolaaskerk bijna overal omschreven. Ten onrechte: het koor staat op 13de-eeuwse grondvesten, de toren is van oorsprong laat-romaans - al doet de buitenkant anders vermoeden. Tegelijk dateren veel onderdelen pas van na 1923, toen de kerk eenzelfde lot ten deel viel als onlangs de Notre Dame van Parijs. Het onderzoek naar deze fraaie kerk leverde nog veel meer verrassingen op. Bijvoorbeeld dat de karakteristieke spits met zijn ui (of 'siepel' op z'n Drents), niet in 1631 maar mogelijk al eerder werd aangebracht.
Havezate Oldengaerde te Dwingeloo is sinds kort opengesteld voor publiek. Een aanrader! Maar wie het pand bezoekt, moet zich niet laten misleiden door de gevelsteen met het jaartal 1717. Dit is zeker niet het bouwjaar van het huis, maar ook niet van de voorgevel, zoals vaak wordt vermeld. Die is, zo blijkt uit deze twee onderzoeken (naar de entreeruimte en naar de gevel zelf) ongeveer een halve eeuw ouder. Althans, wat er nog van over is, want het oorspronkelijke ontwerp werd sterk verminkt.
Brink 4 is een sterk verbouwde dwarsdeelboerderij die jarenlang dienst deed als openbare bibliotheek. De boerderij verrees in 1812 nadat een brand hier vijf panden verwoestte. Dat een van de ankerbalken een prachtig laatgotisch 'pseudosleutelstuk' met peerkraalmotief bleek te bezitten, kwam dan ook nogal als een verrassing. Huisvlijt van de laatste bewoner, zo ging het verhaal. Maar dendrochronologisch onderzoek wees uit dat het toch echt gaat om een balk uit circa 1565. En het pand bleek nog meer ouds te bevatten.
'Never judge a book by its cover' is goed van toepassing op deze boerderij aan de fraaie Brink van Dwingeloo. Want achter de vernieuwde voorgevel gaat een puike constructie schuil die bij dendrochronologisch onderzoek jaartallen heeft prijsgegeven rond 1565 en 1610. Vermoedelijk hebben we hier te maken met een pand dat in de Tachtigjarige Oorlog beschadigd raakte en in het Twaalfjarig Bestand werd hersteld. Een monumentenstatus kreeg deze boerderij nooit. Maar dat wordt nu alsnog rechtgezet.
Deze flinke dwarsdeelboerderij aan het Westeinde uit 1868 bezit een deftig geveltje en geglazuurde pannen. Die boerenchique moest ergens van worden betaald. Zo werd er bezuinigd op de funderingen, die vaak niet meer dan drie stenen diep gaan. De gevels van het bedrijfsgedeelte werden gemetseld met leem; alleen voor het voegwerk werd kalkmortel gebruikt. Samen met onbedachtzaam aangebrachte raam- en deurvensters zorgde dit voor een gevaarlijk uitbuikende achtergevel. Die is bij de recente restauratie dan ook opnieuw opgetrokken.
Zelfs geboren en getogen Echtenaren wisten niet meer dat de Postweg zijn naam niet dankt aan het voormalige postkantoortje maar aan het vroeg 17de-eeuwse Posthuis. Deze herberg - gesticht door de befaamde jonker Roelof van Echten - was een halteplaats voor postkoetsen op de routes Zwolle-Groningen en Zwartsluis-Coevorden. Door de opkomst van de spoorwegen 'degradeerde' het bouwwerk tot caféboerderij, maar restanten van het Posthuis, waaronder de doorrijschuur, zijn nog steeds aanwezig.
Bij de restauratie van het voormalige kerkgebouw van de Gemeente van de Gedoopte Christenen - ook wel het Bolwerkkerkje genoemd (Zilverstraat 46) - kwamen onder de verzakte houten kerkvloer restanten tevoorschijn van een mysterieuze bakstenen- en plavuizenvloer, alsook de kademuren van een bijna vergeten achtergrachtje. Het blijkt dat de doopsgezinden die hier in 1656 een schuilkerk vestigden, geen nieuwbouw pleegden maar een oud brouwerspand hergebruikten.
Sinds de 15de eeuw hief de stad Groningen tol bij de buurtschap De Punt te Glimmen aan de grens met Drenthe. Lang werd gedacht dat op deze plek pas in 1736 een tolhuis werd gebouwd, genaamd de Groninger Punt. Dit uitvoerige onderzoek toont echter aan dat het huis uit de 17de eeuw stamt en tevens heeft gediend als herberg en posthuis. Het staat waarschijnlijk op de plaats van een middeleeuwse voorganger en werd omgeven door 16de-eeuwse fortificaties, zoals het blokhuis Weerdenbras en de Punterschans.
Tot voor kort stond deze middeleeuwse havezate in het Gelderse Groessen op de nominatie gesloopt te worden voor de aanleg van de verdiepte A15. Dankzij erfgoedvereniging Heemschut is afbraak nu van de baan. Helaas zal het kasteelterrein wel deels vergraven worden. En juist dat kan ons zoveel meer vertellen over deze raadselachtige versterking met zijn ongebruikelijke vorm en intrigerende historie.
Het verhaal ging al rond dat naast de fraaie waag van Leeuwarden uit 1595-1598 een laatmiddeleeuwse voorganger moest hebben gestaan. Inderdaad kwamen in 2023 bij opgravingen door MUG op het Waagplein hiervan de funderingen tevoorschijn, alsook een klinkervloer in een fraai rood-geel dambordpatroon. Niet alleen viel er een ongekende variëteit aan middeleeuwse straatklinkertjes te determineren, ook rees de vraag of dit enorme gebouw (30 x 13,5 m) met vermoedelijk het uiterlijk van een boerenschuur, wel alleen als waaggebouw had gediend. De voorlopige conclusie luidt dat we hier met de unieke restanten van een multifunctionele markthal te maken hebben, van het soort dat we nu alleen nog in het buitenland aantreffen (o.a. in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk).
De J.C. Kapteyn Sterrenwacht is een van de fraaiste jonge monumenten van Drenthe. Hij werd gebouwd in 1964 naar ontwerp van ir. L.C. van der Lee. Kosten nog moeite werden gespaard om aan de torenhoge sterrenkundige ambities van de Rijksuniversiteit Groningen te voldoen: de grootste telescoop van Nederland; de eerste zelfdragende koepel van polyester ter wereld en tal van vernuftige maatregelen om lucht- en bodemtrillingen te voorkomen. Toch deed de sterrenwacht amper vijftien jaar dienst. De bijbehorende werkplaats bleef langer in gebruik. Hier werd onder meer de eerste Nederlandse ruimtetelescoop gebouwd. Inmiddels zijn in het gebouw appartementen gerealiseerd.
Deze Schiedamse jeneverpakhuizen van rond 1800 deden tussen 1894 en 1976 dienst als sodafabriek. Jarenlange leegstand volgde. Het schadebeeld is spectaculair. Vloeren lopen zo scheef dat je haast zeeziek wordt. Een van de daken heeft het begeven. Stoffen uit de sodaproductie hebben de baksteen en houtconstructie ernstig aangetast. Toch hebben mensen zich het lot van dit onttakelde complex aangetrokken en zijn begonnen het op te knappen. Tijdens dit schadeonderzoek bleek helaas dat dit niet altijd even deskundig gebeurde...
Tussen het fraaie stadhuis (nu museum) en de Grote Kerk van Weesp staat dit sterk verwaarloosde winkelpand (Nieuwstraat 37). Weinig mensen zullen er de monumentale waarde van inzien. Maar schijn bedriegt: achter de jaren-vijftiggevel gaat een casco schuil uit de 15de, 16de en 17de eeuw. Er zijn onder meer restanten van 17de-eeuwse balkconsoles en een alternerend houtskelet bewaard gebleven. Ooit moet dit een van de grootste en fraaiste huizen van het stadje zijn geweest. Gelukkig liggen de restauratieplannen klaar en gloort er weer hoop voor dit bijzondere pand.
Ooit was Zaandam een stad van hout. Een unicum in West-Europa. Na 1950 zijn helaas bijna alle houten panden gesloopt. Ook van dit viertal aan het Hanenpad is de toekomst onzeker, maar zoals het er nu uitziet blijven ze waarschijnlijk behouden. En dat mag ook wel, want het rechter huisje op de foto dateert uit 1640, het middelste pand heeft een hergebruikt gebint uit 1645. De twee andere zijn 19de-eeuwse panden met veel oorspronkelijk materiaal. Tezamen staan ze op een authentiek Zaans erf - mét regenwaterput!.
Rond 1850 telde het dorpje Drogt bij het Drentse Zuidwolde dertien boerderijen. Maar enige decennia later verdween het vrijwel van de kaart, waarschijnlijk door de sterke verzuring van de esgronden ter plekke. Nu zijn er van het oude Drogt nog maar drie boerderijen over, waaronder dit vervallen prachtexemplaar (Drogterweg 13) uit 1849, waar de tijd heeft stilgestaan maar de pomp nog werkt.
Wil je meer informatie of vrijblijvend een offerte aanvragen? Neem dan contact op. Bel 06 41 37 38 13. Of stuur een bericht via het contactformulier.
Jim Klingers bouwhistorie & restauratieadvies
Beilerweg 4, 9418 TE, Wijster
Tel: 06 41 37 38 13
KvK-nummer 67989241