Stefanuskerk: 'harmonieuze eenheid' in een verminkt dorp

In het centrum van Beilen is bijna alle historische bebouwing verdwenen. Vaak wordt dit geweten aan een brand die de plaats in 1820 in as legde, maar in werkelijkheid zijn ondoordachte moderniseringen vanaf de zestiger jaren de oorzaak. Naast een enkel woonhuis, getuigt nu alleen de middeleeuwse Stefanuskerk nog van de betekenis die het enigszins stedelijk aandoende dorp eens bezat.

 

De kerk was ooit eigendom van de bisschop van Utrecht en een van de zes dingspil- en seendkerken van Drenthe. Hoewel gesticht in de 10de eeuw, staat het bouwwerk mogelijk pas sinds ca. 1200 op de huidige plek, een hoogte nabij de Beilerstroom (een fraaie beek die door het dorp stroomde maar in 1974 werd gedempt en omgelegd).

 

Afgezonderde ligging

Die vermoedelijke verplaatsing kan worden afgeleid uit de recente archeologische opgravingen in de kerk. Daarbij zijn geen restanten gevonden van een vroegmiddeleeuwse houten of tufstenen voorganger, alleen de keienfundering  van een kleinere, hoogstwaarschijnlijk bakstenen kerk. En baksteen komt pas vanaf de late 12de eeuw als bouwmateriaal voor. Die relatief late bouw zou ook de afgezonderde ligging aan de rand van het dorp verklaren. De huizen stonden op geruime afstand van het godshuis, dat slechts via één straat te bereiken was (de Kerkstraat). 

 

Veel bouwfases

Het huidige gebouw wordt in bronnen steevast als laat-15de-eeuws of vroeg-16de-eeuws aangemerkt. Schip, koor en toren zouden in één bouwprogramma tot stand zijn gekomen en een 'harmonieuze eenheid' vertonen. Bij het onderzoek is hiervan niets gebleken. De Stefanuskerk telt juist een groot aantal bouwfases, wat duidelijk wordt uit de zeer verschillende steenformaten en metselverbanden.

 

Het oudst (ca. 1300) is de onderste helft van de toren. Deze werd in de late 14de eeuw of vroege 15de eeuw verhoogd. Ook het schip stamt nog uit de 14de eeuw. Alleen het koor, waarvan de leeftijd onbekend is, werd in de latere 15de eeuw of vroege 16de eeuw aangepast en ommetseld.

 

Vermeende gotische staat

De geprezen harmonieuze eenheid bezit het gebouw pas sinds een ingrijpende restauratie in 1937 – 1939, waarbij het werd teruggebracht in de (vermeende) laatgotische staat. Latere bouwfases of bouwsporen die niet in het plaatje pasten werden zonder pardon verwijderd. De leiding van deze restauratie lag bij Jans Boelens, die ook de Sint-Nicolaaskerk van Dwingeloo restaureerde, maar er waren diverse andere architecten bij betrokken.

 

De historiserende ingrepen mogen dan niet allemaal even geslaagd zijn, ze geven wel een interessant beeld van de vooroorlogse restauratieopvattingen en bezitten inmiddels zelf monumentwaarde.

Rond 1900 lag de Stefanuskerk helemaal vrij. Tussen kerk en dorpsbebouwing lagen huisweiden en moestuinen.
Rond 1900 lag de Stefanuskerk helemaal vrij. Tussen kerk en dorpsbebouwing lagen huisweiden en moestuinen.
Kloostermoppen met lengtes van 32 cm. en diktes van meer dan 9 cm. maken duidelijk dat de torenvoet beslist ouder moet zijn dan 15de of 16de-eeuws.
Kloostermoppen met lengtes van 32 cm. en diktes van meer dan 9 cm. maken duidelijk dat de torenvoet beslist ouder moet zijn dan 15de of 16de-eeuws.
Restauratie 1937. Een afgekapt deel van de toren wordt hersteld met oude bakstenen. (foto Bé van der Veen).
Restauratie 1937. Een afgekapt deel van de toren wordt hersteld met oude bakstenen. (foto Bé van der Veen).